33h – Het Hemelsblauw

 

Iris Nachtegaal

Sammy’s  unieke leven, zijn unieke ouders en zijn unieke sectoren in het universeel bestaan.

Zijn leven waarin alles voorkwam als uit het leven van iemand anders. Hij was om het even wie, maar toch anders.
Daaraan kon hij alles in zijn bestaan herkennen.
Hij had een vader en een moeder, net zoals alle andere kinderen.
Een huis waarin hij opgroeide.
Voor ieder kind is de geboorteplaats de gewoonste plaats van de wereld. Voor de ene is dat een paleis, voor de andere, een concentratiekamp.
Sammy groeide op. Hij werd zich bewust van wie hij was en wat hem omgaf.
Zijn wereld kreeg vorm vanuit het huis langs de spoorwegberm
nabij de kleine industriestad.

Geluk en alleen zijn.
Sammy kende zijn geluk enkel als “alleen zijn”.
Geluk kon het kind nooit met iemand delen.
Iedereen verwekte onrust, geluid, geroep, lawaai, verstoring.

De ouders schenen steeds met iets bezig te zijn met iets dat in hen opgesloten lag.
Zij keken strak voor zich uit, zelden naar het kind, dat naast hen stond en waarvan ze het handje vasthielden

de wereld was heel groot
– maar hij zat hier gevangen
de wereld was avontuurlijk
– maar hij werd vastgehouden
dat hij ook een leven had zoals alle anderen
– Die anderen hadden een leven. Sammy bestond slechts.
kreeg nooit het gevoel van te…
Die wereld was bedreigend, beangstigend en veel te groot.
Sammy ervoer zichzelf als een personage – een stipje in het bestaan
De anderen waren machten die over een universum heersten dat het zijne niet was.
Hij zat gevangen onder de grijze stolp van regels waarin hij ronddraaide.

Maakte baantjes zoals een vlieg rond een lamp eeuwig naar een uitweg zocht.
Regels en angst – grijs en geel.
Regels voor het doen, die opgevolgd dienden te worden, zonder kenbare reden.
Een wereld van verplichtingen.
De school was zo een regel.
De ouders volgden zo’n regel wanneer ze naar nu werk vertrokken. Waar de treinen hen in de koude ochtend naartoe voerden.
De grijze speelplaats lag tussen regels en angst.
En daarboven spreidde zich hemelsbreed de blauwe lucht met vrij vliegende tuigen en vogels.

De natuur lacht in deze blauwe hemel.
De open ruimte met mogelijkheden.
De aarde daaronder verkleumde grijs en winters
en wanneer het wolkendek zich sloot
bleek de stenen macht van regels alles te overheersen.
Als om de mens nog meer te straffen door een gesloten bestaan
Alle uitzicht op hoop af te nemend.

De wereld was iets waaraan je diende te diende voldoen.
Tijd tikte je zwijgende aanwezigheid weg.
Tijdsdruk om te gehoorzamen

Spelen was enkel mogelijk wanneer de aandacht van de anderen weg gericht was.
Wanneer de volwassenen met iets bezig waren, dan werd het goed.

Dan kreeg het kind een moment van eenzame bevrijding.
Dan kon zijn verhaal in alle kleuren losbarsten.
Zijn eigen verhaal vrij van alles.
Woorden
Het kind kon alle woorden van de volwassenen nog niet verstaan.

Ze klonken voornamelijk als geroezemoes gebrabbel.
Maar er lag een kracht in scheldwoorden
Een macht die het snel ontdekte.
Die machtige woorden die verwijtend waren
die hij niet mocht zeggen
die weerwerk opleverden

En het groeten…
…het moeten groeten
zijn klakje afnemen
dag mevrouw van Meulenbeek!
dag mijnheer Janssen!

Sammy voelde zich een sprekende pop
Een afgericht huisdier

Grootmoeder had hem dat bijgebracht.

Vluchten

weg zijn – weg gaan
Hoe?
en de dood

De sterfelijkheid die hij plots ontdekte door te kijken naar een geel plastieken soldaatje met een geweer
Hoe hij dat geweer naar hem keerde
weg voor altijd?
de anderen waren
angstaanjagend of vervelend
bezig met schijn en schroom
gevangen in gelijkvormigheid en regels

grootmoeder veranderde de kleur van de voordeur wanneer de buren dat ook hadden gedaan.
zich nooit onderscheiden
“Je moet in de pas lopen!” riep een politieman

de kou de sneeuw en in de pas lopen
en baantje glijden
en vallen en pijn voelen
alles was bedreiging door pijn
alles was pijn angst en dreigen met pijn
slechts alleen was Sammy rustig
alleen in zijn kamer
alleen met zijn speelgoed
Het speelgoed de wereld in miniatuur  die hij kon beheersen.
Soldaatjes autootjes een treintjes
De beheersbare miniwereld van een kind waar alles kon gaan zoals het zelf het wou.
Daar waar hij almachtig was
de meester  – de heerser – de generaal
het leger
de oorlog

Ten Oorlog!

33g – De Directeur

Zesde studiejaar, de schoolmeester zei:

“Vanderstraet, je moet naar de directeur gaan!”

Sammy klom van achter de bank.

Nagekeken door de zwijgende klas deed hij iets wat een kind in nooit alleen deed.

Hij opende hij de deur van het klaslokaal en stapte alleen door de lege glimmende gangen de trappen af naar de verlaten hal, en vandaar door het lang smal gangetje waar aan het eind ervan  het bureau van de directeur zich bevond.

Hij was geheel onbevangen.

Hij kon zich niet voorstellen waarvoor hij bij de directeur geroepen zou worden.

Hij had niet het gevoel iets misdaan te hebben.

Hij kon helemaal niet vermoeden waarover dit zou gaan.

Sammy klopte aan.

Een kale ronde kleine man met een dikke bril met zwart montuur en zwart kostuum zat achter een bureel.

De directeur keek Sammy lang en strak aan zonder een woord te zeggen.

Zijn ogen waren even streng als  uitdrukkingsloos.

Bruine koe-ogen in een bol en toch streng en strak gelaat.

Sammy voelde zich ongemakkelijk in die stilte die alles langdurig overheerste.

“Ge hebt uw kamer niet opgeruimd? Waarom doet ge niet wat uw oma u vraagt?

“Ge zijt ongehoorzaam geweest! ”

Oma had geen klagen bij het schoolhoofd – dat was het!

Wat Sammy tien nog niet begreep was : dat zij niet snapte – dat niet wilde of niet kon – dat zij door dat te doen de toekomst van haar kleinzoon zou fnuiken. Zij had geoordeeld dat gehoorzaamheid aan haar persoon, belangrijker was dan de toekomst van haar kleinzoon op school! Door tussenkomst van de directeur kon zij gedaan krijgen wat zij zelf niet kon: Gehoorzaamheid afdwingen, en daar werd alles aan ondergeschikt.
Kinderen dienen onvoorwaardelijk te gehoorzamen en daartoe konden alle middelen worden ingezet, zo hadden, in haar tijd de nonnen dat haar geleerd.

Druk en dreiging door heimelijke middelen.

Want zelfs zonder te weten wat de inhoud was van het “opvoedend gesprek” dat Sammy vanaf dan haast wekelijks met de directeur diende te hebben – werd hij door deze onderwijzer gezien als “een kind met moeilijkheden” – Sammy schoolresultaten gingen inderdaad naar beneden. Hij durfde ook niet aan zijn ouders zeggend at hij nu regelmatig bij de directeur moest komen.

Hij kropte dat allemaal op, iedereen had het tegen hem gemunt, speelden allemaal onder één hoedje.

Nooit was er een moment waarop kinderen in eer konden worden hersteld.

Er was geen kindertribunaal voor onrechtvaardige ouders, of opvoeders

Ieder kind zat in de tang die “opvoeding” heette. Als gold het een gedragstherapie.

Ook de andere kinderen vroeger zich af wat er gaande was, er was iets mis met Sammy.

Voor Sammy zou je beter oppassen of afstand nemen.

 

 

49 – De Vlek

 

de vlek

Door Iris Nachtegaal

Sammy had steeds het gevoel van vuil te zijn, te stinken een donkere vlek te zijn voor de anderen.
Moeder en ook vader wezen hem daar regelmatig op.
Ze zegden regelmatig dat hij kwalijk rook – Sammy stonk!
Het klonk bezorgd, werd op een bekommerde toon gegeven, als een raadgeving, iets waar een ouder een kind op diende te wijzen opdat het mer zorg voor zichzelf zou dragen.
Maar eigenlijk was het een verwijt.

Er was een donkere reden waarom Sammy’s moeder dat steeds deed.
Terwijl vader hem ontmoedigde door cynische spot. Die eigenlijk de schijn had van aan te porren: op te roepen tot het beter te doen. mer te presteren.

Maar eigenlijk was het niet dat, het was ontmoedigen zodat Sammy zou opgeven.

Sammy vond dit niet vreemd.
Hij geloofde werkelijk dat ze het goed met hem meenden, en dat hij inderdaad stonk en voor niets deugde en dat zijn ouders het bij het rechte eind hadden – dat hij voor niets deugde en voor alles zijn ouders nodig had.
Die spanden zich immers voortdurend voor hem in, die ondersteunden hem, of beter – zij droegen hem voortdurend als last.

Later nestelden deze stemmen van vader en moeder zich in zijn binnenste.

Hij droeg ze voortdurend met zich mee en ze bleven steeds op die zelfde toon tot hem spreken.

48 – De Vlek en het Meisje

De Vlek

Door Iris Nachtegaal

Sammy had angst.
Steeds angst voor alles en iedereen.
Angst voor harde geluiden angst voor woorden angst voor de anderen.
Hij voelde zich een vlek in het propere rustige huisgezin van zijn oom.
In dat nette nieuwe huis waar stil werd gesproken.
Waar oma op kousevoeten liep om het nieuwe parket.
Waar de kleine meisjes in hun witte kleedjes door de zondag huppelden.

De vlek moest mee op bezoek.
Zat zich neer.
Zweeg.
Luisterde, nam in zich op.
Keek naar de beelden op de tv.
Hoorde gesprekken waarvan hij geen woord kon onthouden en die zijn gedachten na enkele minuten lieten afdwalen.
Naar waar?
Naar haar?
Naar hun ontmoeting.
Hun echte ontmoeting.
Hij zou haar aanspreken.
Ooit zou hij dat doen.
Hij zou direct zijn.
Om dat hij niet wist hoe dat anders kon.
Zij zou hem vriendelijk toekijken met een glimlach vol mysterie. Zij zouden samen wandelen, in het gras liggen, in de zon tijdens de vakantie.
Hij zou haar kunnen spreken over al die dingen waarvan hij hield. en zij zou met glinsterende ogen luisteren.
Over zijn muziek, zou hij haar spreken, en zijn stem zou klinken wanneer zij zijn toehoorster werd.
Wat zou ze zeggen?
Haar opslaande blik, de diepe donkere rustige ogen.
Haar bleek gelaat.
Haar gebogen rustende houding.
Haar stille zwijgen.
Onder de hitte van de zomerse middag, het felle jonge groen van gras en het lover en de zinderende ruimte.
De dorst, het flesje dat koelde in de waterpunt.
De geluiden van krekels van vogels die er zou er nooit zouden zijn.
En hij zou naar haar luisteren, haar strek vasthouden.
Haar zoenen, traag maar zonder aarzeling en zonder de storende anderen.

 

44 – Iris’ twijfel

Ik heb jullie verleden week geen post nagelaten omdat ik dit niet meer aan kan. Ik heb niet de moed meer om over Sammy te vertellen.

In deze teksten ontdek ik een kind dat volledig in zichzelf verzonken is – (ik beef terwijl ik dit schrijf.)

Dit kind had nooit de kans, noch de mogelijkheid, om met iemand delen wat er in hem omging.
Iedereen bleef buiten zijn bereik.
Waar waren zijn ouders heel die tijd?
Wie waren zij?
Welke rol speelden zij?
Voor hen was Sammy blijkbaar verder weg dan wanneer hij op het verste eiland van de wereld ware geweest.

Ik begrijp nauwelijks dat niemand dit heeft gezien!
Iedereen die daar bewust van getuigen zou hebben geweest, zou gehuiverd hebben!
Maar niemand schonk aan dat kind blijkbaar de nodige aandacht.
Deze jongen beleefde zijn jeugd als een beeld of een pop, vreemd en stijf.

Ik weet echt niet hoe het hier verder moet!
Ik heb aan Anker gevraagd om deze zaak te laten rusten.
Hij heeft daar wel begrip voor – maar aan de ander kant weet ik dat Anker een man is die niet opgeeft en de kunst kent om mensen te overhalen.
(Indien jullie hem zouden kennen, dan zouden jullie direct begrijpen wat ik hiermee bedoel…)

Ook door jullie talrijke reacties, die Anker hier voor mij heeft uitgetikt, hebben mij zwaar getroffen.

Ik weet echt niet of ik dit nog aankan.
En daarom vraag ik jullie de tijd die mij nodig is om al deze emoties te kunnen verwerken.

veel liefs,
Iris Nachtegaal

41 – de Redding

 

 

Duizelen

Iris Nachtegaal

Sammy duizelde.
Had angst om zelfcontrole te verliezen, en te storten.
Dan probeerde hij om alles van op een afstand te bekijken.

Niemand hielp hem en iemand zag dat er wat scheelde.
Sammy was stil, zo was hij.
Vreemd zegden de buren.
– Hij is zo – zei zijn moeder.

Zijn ouders keken steeds langs hem heen.
Wanneer zij aan tafel zaten bijvoorbeeld.

Het gezin bestond uit hen, zijn broertje en de hond.
Sammy circuleerde daarbuiten.

Wanneer de druk te veel werd viel Sammy in zwijm.
Bij de dokter bijvoorbeeld, wanneer het onmiskenbaar
werd dat hij bestond, een lichaam had, pijn kon lijden, een
prik kon voelen.

Bloed kon verliezen, een onvermijdelijk lichaam zijn, een fatale lichamelijke aanwezigheid.
Daar zijn.
Hier zijn.
Steeds
en niet daaraan kunnen ontsnappen
gevangen zijn.
Sterfelijk zijn.
Pijn te moeten verdragen.

Hij hoorde duizenden violen, die schirpten als krekels,
ruis stroomden door zijn oren en dan werd alles zwart, dan
was hij weg vanwaar hij niet meer wou terugkeren.

Hij was bewusteloos gevallen.
Hij was uit zijn lichamelijke werkelijkheid weggevlucht.
Hij viel op de betonnen straatstenen en zelfs dat deed hem geen mijn.
Zo’n voorval werd later talloze keren door zijn ouders opgehaald
om hem te bespotten!
Zoals die dag op een kerkhof waar een lijk opgegraven werd.
Sammy liep weg door het glinsterende hek naar buiten.
Jaren later nog werd dat hilarisch opgehaald, vooral door zijn moeder dat hij daar “pijn aan zijn buik had” gekregen.

Ieder teken van emotie bij Sammy werd door zijn ouders bespot, lang onthouden en tot jaren daarna verschillende keren teruggebracht.
Inleving kenden zij niet.
Zij schenen niet te kunnen verstaan wat er in hem omging.

Sammy wilde hen buiten houden, wilde iedereen buiten houden.
Hij wilde een stenen beeld worden,
geen gelaatsuitdrukkingen meer hebben die hem kwetsbaar maakten.
Vleeshaken in zijn aangezicht die het in de gepaste uitdrukkingen konden trekken.

Niets meer meedelen.
Zwijgen, afzijdig blijven, leven binnen zijn eigen wereld.

Door zich terug te trekken, door niet mee te doen, zou hij zich kunnen handhaven.
Invloeden uitschakelen, vlug naar huis lopen na de schooltijd, zodat hij dan enkele uren voor zichzelf kon maken alvorens zijn ouders er aan kwamen.
Rudy was dan nog bij de grootouders, en de ouders kwamen aan precies om twintig voor zes toe want dan kwam hun trein.
Ondertussen kon Sammy naar muziek luisteren en denken.
Hij rende naar huis.
En sloot zo vlug mogelijk de beste deur van de wereld achter zich.

Alleen zijn wou voor hem zeggen:
Geen commentaar meer te hoeven ondergaan van vader of moeder of de anderen.
Geen opmerkingen meer op de minste zucht of beweging die hij maakte.
Geen spot, geen kwetsende anekdotes van jaren geleden, geen bitsige opmerkingen, Geen klappen of stompen te krijgen wanneer vader ongeduldig werd en Sammy in zijn vizier verscheen.

Zijn vader herinnerde graag en veel:
“wat zal jij doen als wij er niet meer zijn!?” – dat werd voortdurend herhaald.
“Wat ben jij zonder ons? Wat zou je zonder mij zijn?”

Het kind is afhankelijk en moet alles verdragen en kan nergens anders naar toe.
Voor Sammy was er geen uitweg, niet binnen familieleden, niet in de buurt, niet op de school, de vrienden of de jeugdbeweging de…er was geen uitweg.

Onrecht bracht hem tot zwijgen en dat zwijgen werd voor hem de enige mogelijke weg om dat onrecht uit te drukken.
Zijn zwijgen schonk hem ruimte in zijn hoofd, plaats voor hemzelf.
De enige plek die niet kon worden betreden.
De enige plek waar zij geen toegang toe hadden, de wereld van zijn gedachten en zijn gevoelens. Zijn dromen en fantasieën.

Vluchten
Afsluiten
Weggaan
zich opsluiten, afzonderen en verdwijnen voor het zicht van de andere,
Niet mededelen
geen dingen zeggen die later tegen hem konden worden gebruikt.

Soms werd het zwijgen krampachtig werd, alsof hij zou barsten.
Soms kookte hij vanbinnen van woede – maar door niets aan hem was dat te zien.
Maar wie goed observeerde kon merken dat hij dan zijn handen in elkaar wrong of voortdurend met opgetrokken schouders liep.
Zijn blik strak naar de grond gericht.

Met gesluierd verstand rondlopen
Donker zijn
schijnbaar onkwetsbaar
Weg van iedereen

In hem leefde een vreemd, een zwijgend toekijkend wezen.
Dat afwezig aanwezig was.
Een zwijgende, starende, vreemde in huis die autonoom bestond en sterker was dan hij en al het andere.

Sterker dan alles in hem en rond hem en voor hem.

37 – De Coiffeur

De kapper

Door Iris Nachtegaal

 

– Kort knippen op zijn Amerikaans. Zei vader tegen de kapper die grijnzend Sammy een wit plastiek schort voorhield.
Sammy ging niet graag naar de kapper.
En later koesterde hij steeds een zekere weerzin tegenover kappers.
Vader zei dat hij zijn haar liet groeien om niet naar een kapper te hoeven.
Deze Coiffeur was de voordeligste, en Sammy’s ouders ouders kenden hem een beetje. Soms bleven zij nog napraten wanneer de laatste klant al verdwenen was, terwijl ze plaatsnamen in de kapperszetels.

De kappersstoel die eruitzag alsof hij uit een jachtvliegtuig of een ruimtetuig kwam.
Het glimmende metaal en de rode sky.
Het duurde even voor de kapper de stoel op Sammy’s hoogte kon draaien. Het leek wel of hij er die extra hoog wide hebben.
Hij deed dat met een grijns en zijn sigaret in de dunne lippen. Hij draaide de stoel hoger en hoger totdat de blote knie van Sammy tegen zijn geslacht aandrukte.
Tijdens het kappen duwde de kapper steeds meer zijn scrotum tegen Sammy’s knie.
Sammy voelde de ballen van de kapper op zijn knie leunen, dat was vreemd maar ook gewoon.
Dat kon toch dat hij …Was dat zo?
Terug duwde de kapper Sammy’s knietje tussen zijn benen. En weer en weer terwijl de coiffeur steeds maar korter ging ademen terwijl hij knipte. Hij rookte keffend, blies en zuchtte terwijl de haarsnippers langs Sammy’s gezicht heen vielen en de knipperende schaar die soms in vrije beweging door de lucht knipte.
Hij deed dat snel, en hij rookte tot de as van zijn sigaret viel. De schaar klapperde als een vogel rond Sammy’s hoofd.
Die niet begreep wat er gebeurde, zoals hij volwassenen nooit goed kon begrijpen. Nooit wist wat ze willen of in petto hadden.
Hij had ook een balzakje, en had bij iemand anders nooit gezien dat die stijf werd. Zou dat wel gewoon zijn? Mama vroeg steeds of hij niet moest plassen wanneer ze zag dat die in zijn slipje omhoog stond.
Sammy wilde niet meer naar de kapper, maar vader dong hem.
Hij herhaalde dat en herhaalde dat op zijn snerpende toon dat zijn haar te lang tot Sammy daardoor gedwongen toch bij die kapper moest.
Toen hij ouder werd liet hij steeds zijn haren lang en bleef een hekel aan kappers voelen – Zonder dat hij zelf nog wist waarom.

Sammy voelde zich vernederd, telkens wanneer hij terugkwam van de kapper.

Zijn haar kort en borstelig.
Hij zag zijn onnozel gezicht in de spiegeling van de uitstalramen van de hoofdstraat passeren.